skip to Main Content

Moeilijk bereikbaar, maar wel een ‘prachtplek’

Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier hoopt snel weer een nieuwe, vaste molenaar te vinden voor molen D. De molen wordt nu tijdelijk bediend door een andere molenaar.

In januari overleed de vorige molenaar. De poldermolen, ofwel de Molen van Zwaantje genoemd, die aan de rand van het Oosterdelgebied staat en te zien is vanaf de N242, is eigendom van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK).

Een woordvoerder van het schap laat weten dat er een uitvraag is gedaan bij alle molenaars die zich eerder bij het schap hebben gemeld als geïnteresseerde om op een molen te draaien. Het is de bedoeling dat de nieuwe vrijwillige molenaar de molen tevens gaat bewonen als huurder.

,,Zodra de molen leeg is, volgt een bezichtiging voor de geïnteresseerden en selectiegesprekken waarbij we voornamelijk kijken naar de juiste kwalificaties en ervaring.’’

De woordvoerder verwacht niet dat heel veel molenaars zich zullen melden. ,,De spoeling is dun. En molen D is niet makkelijk bereikbaar, dus het is ook de vraag hoeveel geïnteresseerden er over blijven na bezichtiging. Maar als je de bereikbaarheid geen probleem vindt, dan heb je een prachtplek.’’

Hij benadrukt dat er in de tussentijd goed voor de molen wordt gezorgd. ,,Stilstand is niet goed voor een molen. Zolang een molen met regelmaat draait, kraakt en beweegt ie. Dat is goed voor een soepele loop, maar ook houden de trillingen ongedierte zoals houtworm en boktorren uit de molen.’’

Alkmaarsche Courant 23-02-2023. Tekst Roel van Leeuwen. Foto JJ foto.nl

 

 

 

De landschappelijke functie van “de molen van Zwaantje”, aan de rand van het Oosterdelgebied, is groot. Daarom vind je hieronder de geschiedenis van de molen

(tekst deels ontleend aan het boek “Molens in Noord-Holland” , uitgave 1981)

De bepoldering en de invoering van windbemaling door de dorpen in het Geestmerambacht vond plaats in de eerste helft van de 16e eeuw. Als gevolg hiervan werd de algemene boezem van het gebied aanmerkelijk in oppervlakte verkleind en voornamelijk beperkt tot de Waard en de met haar in verbinding staande omliggende plassen en meren. Deze boezem werd later Geestmerambachts- of Raaksmaatsboezem genoemd.

De verklaring van de op het eerste gezicht moeilijk te begrijpen naam (Molen D) houdt ten nauwste verband met de voor Geestmerambacht zo belangrijke Hondsbossche zeewering. Deze sloot het gat tussen de duinen, de natuurlijke zeewering, tussen Hargen en Petten en werd door de dorpen in het hierbij belanghebbende achterliggende gebied onderhouden. De kosten hiervoor werden over het gehele gebied omgeslagen, zodat een ieder naar gelang zijn inliggende oppervlak moest bijdragen.

Het gebied van het Geestmerambacht dat in het westen tegen de zee werd beschermd door de Westfriese omringdijk , was aan de oostzijde tegen de Heerhugowaard of Waard beveiligd door de al in 1388 genoemde Oosterdijk. Hertog Albracht verleende in 1391 vergunning om het buitendijkse land onder Scharwoude te bedijken en met een sluisje in de Oosterdijk te laten uitwateren op de Heerhugowaard. Graaf Willem VI reglementeerde op 10 juni 1413 het beheer van de Oosterdijk met vergunning tot aanleg van eventuele dammen, uitwateringssluizen en overtomen.

Tussen 12 juni en 7 augustus 1867 verbrandde molen D die toen  op het zuideinde van Broek op Langedjik stond.
Omdat de biotoop van de molen al was verslechterd werd besloten hem niet op dezelfde plaats maar aan de noordzijde van Broek op Langedijk te herbouwen. Wegens bepalingen van de brandverzekering moest de molen wel in dezelfde plaats herbouwd worden.
Besloten werd de molen te herbouwen op een plaats waar een betere windvang aanwezig was. Dat werd dus aan de Oosterdijk.
Onder leiding van C. Eecen Pzn, sinds 1868 timmerbaas van de polder en voordien molenmaker te Oudkarspel, werd in 1868 geheel in eigen beheer van de polder de huidige molen gebouwd voor ca. f 13000,-.
Met de overige molens werd hij bij besluit van 21 mei 1913 stil gezet, om alleen nog bij hoog water te worden gebruikt.
Als gevolg van het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog werd dit besluit in 1914 alweer ongedaan gemaakt.
De molen is tot 1924 in bedrijf geweest en na een proefperiode van twee jaar stilstand met de overige molens in 1926 definitief buiten dienst gesteld.
Plannen tot afbraak gingen niet door en in en kort na de Tweede Wereldoorlog is de molen nog weer een tijdje voor de bemaling in gebruik geweest.

Als gevolg van de in de jaren 1967-1975 uitgevoerde ruilverkaveling is het landschap van het Geestmerambacht rigoureus veranderd. Het “Rijk van de 1000 eilanden”  met zijn grote wateroppervlak is niet meer, want een polderpeilverlaging van 1,25 m en de demping van nagenoeg alle sloten hebben tot een geheel ander aanzien geleid. Alleen het ca 370 ha grote

gebied rond de Oosterdel met de daar staande molen (D) te Broek op Langedijk is gespaard gebleven. De molen is in 1974-1975 gerestaureerd en wordt sindsdien min of meer regelmatig in werking gesteld.

De molen is in 1974-1975 gerestaureerd en wordt sindsdien min of meer regelmatig in werking gesteld.

Samengevat:
1974-1975 Restauratie van de molen.
1925 Molenaar is Dirk de Boer, gehuwd met Zwaantje Preusterink (1895-1981).
2004 Eigenaar Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.
2010-2023 Molenaar R. Vlug.

Dit bericht heeft 0 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Back To Top