skip to Main Content

Het Oosterdelgebied is het laatste stukje onverkaveld gebied van het Geestmerambacht.

Cultuurhistorisch is dit het meest oorspronkelijke gebied. De akkertjes zijn uniek en in deze vorm vrijwel niet meer aanwezig in andere delen van Nederland.

In de achtste en negende eeuw na Christus was dit nog een moerasachtig gebied. Mensen konden alleen wonen op de geestgronden van Schoorl, Vrone (het huidige Sint Pancras) en op de terpen van Warmenhuizen (in 745 gesticht) Door overbevolking (door de komst van Angelsaksische mensen in de tijd van Willibrord en Adelbertus) op deze geestgronden begon men de moerasgebieden te ontwikkelen.

Zo werd gebied vanuit de Geestgronden van Bergen en Schoorl ,de Aagtdorperpolder, naar de getijden/veenstroom De Rekere ontgonnen en in cultuur gebracht.

Daarna is men ten oosten van De Rekere verder gaan ontginnen steeds afsluitend met een waterafvoerkanaal of sloot. Met name de Wintersloot, Zomersloot en Burgsloot.
Bij de Burgsloot,(nu Voorburggracht) werd een fase afgesloten met een veendijk.

De ontginners, bewoners van Schoorl en Bergen, zijn dan zo ver van huis dat ze op die veendijk, nieuwe nederzettingen stichten, onder andere Noord Scorlewalth (later St.Janskerspel nu Noord Scharwoude) Zuid Scorlewalth (later St.Pieterskerspel nu Zuid Scharwoude) en Aldenkercka (nu Oudkarspel.)
Vanaf de strandwal van Vroone ging men ook ontginnen. Deze twee bereikten elkaar tussen het huidige Sint Pancras en Broek op Langedijk.

De bewoners van de geestgronden van Vrone noemden zich “de geestmannen”. Daarom kreeg dit gebied de naam Geest-Manner-Ambacht  nu Geestmerambacht

In ongeveer vier eeuwen werd het veenpakket van gemiddeld drie tot vier meter ontgonnen. Wat men overhield was een vochtig gebied van eilanden en sloten. Akkerbouw en veeteelt waren de belangrijkste middelen van bestaan. Bewoners voorzagen in eigen behoeften.

Door stijging van grondwater, doordat er geen waterafvoer is bij hevige regen en door inklinking van de grond, komt het land regelmatig onder water te staan.
Het gebied wordt natter, vaak bijna alleen nog maar te gebruiken voor veeteelt.

Mede door het uitbreken van de veepest, de vraag naar bewaargroenten voor de zeevaart, de groei van Amsterdam en het verbeterd transport ging men experimenteren met andere producten zoals uien, kool en wortelen.

Om vruchtbare grond hiervoor te krijgen ging men tussensloten graven. De bagger hieruit ging op de eilanden en zo ontstond een mozaïek aan eilandjes en sloten. Het Rijk der Duizend eilanden was geboren.

Door de slechter wordende economie in de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw, werd het voor de tuinders steeds moeilijker het hoofd boven water te houden. Om meer productie te krijgen werden kunstmesten gebruikt. Ook hebben de dorpen nog geen riolering, alles wordt geloosd op het water. Hierdoor gingen waterplanten en algen explosief groeien. (het water stikte) Het water wordt dan ook van een steeds slechtere kwaliteit.
Veel tijd ging er ook verloren door het vervoer naar de akkers over water.

In 1964 besluit men om het gebied te gaan verkavelen. Dit houdt kortweg in dat de sloten worden gedempt en wegen worden aangelegd.

Alleen het Oosterdelgebied werd niet verkaveld. Dit laatste stukje van het Rijk der Duizend Eilanden werd verkocht aan  Staatsbosbeheer. Sinds 2005 is het beheer van dit gebied in handen gegeven van de stichting Veldzorg Oosterdel.

 

Wilt u nog meer weten over het ontstaan van het Oosterdelgebied klik dan hier.

 

Back To Top